Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

2 Corinthiërs 13

Galaten

Index

Hoofdstuk 1

1


 

  Paulus, een apostel,, geroepen niet van mensen, noch door een mens, maar door Jezus Christus, en God den Vader, Die Hem uit de doden opgewekt heeft),  

 

 

-

2


 

  En al de broeders, die met mij zijn, aan de Gemeenten van Galatie:  

 

 

-

3


 

  Genade zij u en vrede van God den Vader, en onzen Heere Jezus Christus;  

 

 

-

4


 

  Die Zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar den wil van onzen God en Vader;  

 

 

-

5


 

  Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.  

 

 

-

6


 

  Ik verwonder mij, dat gij zo haast wijkende van dengene, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander Evangelie;  

 

 

-

7


 

  Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren.  

 

 

-

8


 

  Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt.  

 

 

-

9


 

  Gelijk wij te voren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt.  

 

 

-

10


 

  Want predik ik nu de mensen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Want indien ik nog mensen behaagde, zo ware ik geen dienstknecht van Christus.  

 

 

-

11


 

  Maar ik maak u bekend, broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet is naar den mens.  

 

 

-

12


 

  Want ik heb ook hetzelve niet van een mens ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus.  

 

 

-

13


 

  Want gij hebt mijn omgang gehoord, die eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de Gemeente Gods vervolgde, en dezelve verwoestte;  

 

 

-

14


 

  En dat ik in het Jodendom toenam boven velen van mijn ouderdom in mijn geslacht, zijnde overvloedig ijverig voor mijn vaderlijke inzettingen.  

 

 

-

15


 

  Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft, en geroepen door Zijn genade,  

 

 

-

16


 

  Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Denzelven door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, zo ben ik terstond niet te rade gegaan met vlees en bloed;  

 

 

-

17


 

  En ben niet wederom gegaan naar Jeruzalem, tot degenen, die voor mij apostelen waren; maar ik ging henen naar Arabie, en keerde wederom naar Damaskus.  

 

 

-

18


 

  Daarna kwam ik na drie jaren weder te Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef bij hem vijftien dagen.  

 

 

-

19


 

  En zag geen ander van de apostelen, dan Jakobus, den broeder des Heeren.  

 

 

-

20


 

  Hetgeen nu ik u schrijf, ziet, ik getuig voor God, dat ik niet lieg!  

 

 

-

21


 

  Daarna ben ik gekomen in de gewesten van Syrie en van Cilicie.  

 

 

-

22


 

  En ik was van aangezicht onbekend aan de Gemeenten in Judea, die in Christus zijn.  

 

 

-

23


 

  Maar zij hadden alleenlijk gehoord, dat men zeide: Degene, die ons eertijds vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte.  

 

 

-

24


 

     

 

 

-

Galaten 2

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: