Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

1 Corinthiërs 1

1 Corinthiërs

Index

Hoofdstuk 2

1


 

  En ik, broeders, als ik tot u ben gekomen, ben niet gekomen met uitnemendheid van woorden, of van wijsheid, u verkondigende de getuigenis van God.  

 

 

-

2


 

  Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd.  

 

 

-

3


 

  En ik was bij ulieden in zwakheid, en in vreze, en in vele beving.  

 

 

-

4


 

  En mijn rede, en mijn prediking was niet in bewegelijke woorden der menselijke wijsheid, maar in betoning des geestes en der kracht;  

 

 

-

5


 

  Opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid der mensen, maar in de kracht Gods.  

 

 

-

6


 

  En wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet worden;  

 

 

-

7


 

  Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereldwas;  

 

 

-

8


 

  Welke niemand van de oversten dezer wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij den Heere der heerlijkheid niet gekruist hebben.  

 

 

-

9


 

  Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereidheeft dien, die Hem liefhebben.  

 

 

-

10


 

  Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods.  

 

 

-

11


 

  Want wie van de mensen weet, hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen, die in hem is? Alzo weet ook niemand, hetgeen Gods is, dan de Geest Gods.  

 

 

-

12


 

  Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn;  

 

 

-

13


 

  Dewelke wij ook spreken, niet met woorden, die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijkesamenvoegende.  

 

 

-

14


 

  Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijkonderscheiden worden.  

 

 

-

15


 

  Doch de geestelijke mens onderscheidt wel alle dingen, maar hij zelf wordt van niemand onderscheiden.  

 

 

-

16


 

  Want wie heeft den zin des Heeren gekend, die Hem zou onderrichten? Maar wij hebben den zin van Christus.   

 

 

-

1 Corinthiërs 3

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: