Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Prediker 3

Prediker

Index

Hoofdstuk 4

1


 

  Daarna wende ik mij, en zag aan al de onderdrukkingen, die onder de zon geschieden; en ziet, er waren de tranen der verdrukten, en dergenen, die geen trooster hadden; enaan de zijde hunner verdrukkers was macht, zij daarentegen hadden geen vertrooster.  

 

 

-

2


 

  Dies prees ik de doden, die alrede gestorven waren, boven de levenden, die tot nog toe levend zijn.  

 

 

-

3


 

  Ja, hij is beter dan die beiden, die nog niet geweest is, die niet gezien heeft het boze werk, dat onder de zon geschiedt.  

 

 

-

4


 

  Verder zag ik al den arbeid en alle geschikkelijkheid des werks, dat het den mens nijd van zijn naaste aanbrengt. Dat is ook ijdelheid en kwelling des geestes.  

 

 

-

5


 

  De zot vouwt zijn handen samen, en eet zijn eigen vlees.  

 

 

-

6


 

  Een hand vol met rust is beter, dan beide de vuisten vol met arbeid en kwelling des geestes.  

 

 

-

7


 

  Ik wendde mij wederom, en ik zag een ijdelheid onder de zon;  

 

 

-

8


 

  Daar is er een, en geen tweede; hij heeft ook geen kind, noch broeder; nochtans is van al zijn arbeid geen einde; ook wordt zijn oog niet verzadigd van den rijkdom, en zegt niet:Voor wien arbeide ik toch, en doe mijn ziel gebrek hebben van het goede? Dit is ook ijdelheid, en het is een moeilijke bezigheid.  

 

 

-

9


 

  Twee zijn beter dan een; want zij hebben een goede beloning van hun arbeid;  

 

 

-

10


 

  Want indien zij vallen, de een richt zijn metgezel op; maar wee den ene, die gevallen is, want er is geen tweede om hem op te helpen.  

 

 

-

11


 

  Ook, indien twee te zamen liggen, zo hebben zij warmte; maar hoe zou een alleen warm worden?  

 

 

-

12


 

  En indien iemand den een mocht overweldigen, zo zullen de twee tegen hem bestaan; en een drievoudig snoer wordt niet haast gebroken.  

 

 

-

13


 

  Beter is een arm en wijs jongeling, dan een oud en zot koning, die niet weet van meer vermaand te worden.  

 

 

-

14


 

  Want een komt uit het gevangenhuis, om koning te zijn; daar ook een, die in zijn koninkrijk geboren is, verarmt.  

 

 

-

15


 

  Ik zag al de levenden wandelen onder de zon, met de jongeling, den tweede, die in diens plaats staan zal.  

 

 

-

16


 

  Er is geen einde van al het volk, van allen, die voor hen geweest zijn; de nakomelingen zullen zich ook over hem niet verblijden; gewisselijk, dat is ook ijdelheid en kwelling desgeestes.   

 

 

-

Prediker 5

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: