Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Spreuken 12

Spreuken

Index

Hoofdstuk 13

1


 

  Een wijs zoon hoort de tucht des vaders; maar een spotter hoort de bestraffing niet.  

 

 

-

2


 

  Een ieder zal van de vrucht des monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het geweld.  

 

 

-

3


 

  Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet.  

 

 

-

4


 

  De ziel des luiaards is begerig, doch er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet gemaakt worden.  

 

 

-

5


 

  De rechtvaardige haat leugentaal; maar de goddeloze maakt zich stinkende, en doet zich schaamte aan.  

 

 

-

6


 

  De gerechtigheid bewaart den oprechte van weg; maar de goddeloosheid zal den zondaar omkeren.  

 

 

-

7


 

  Er is een, die zichzelven rijk maakt, en niet met al heeft, en een, die zichzelven arm maakt, en heeft veel goed.  

 

 

-

8


 

  Het rantsoen van ieders ziel is zijn rijkdom; maar de arme hoort het schelden niet.  

 

 

-

9


 

  Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.  

 

 

-

10


 

  Door hovaardigheid maakt men niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid.  

 

 

-

11


 

  Goed, van ijdelheid gekomen, zal verminderd worden; maar die met de hand vergadert, zal het vermeerderen.  

 

 

-

12


 

  De uitgestelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt, is een boom des levens.  

 

 

-

13


 

  Die het woord veracht, die zal verdorven worden; maar wie het gebod vreest, dien zal vergolden worden.  

 

 

-

14


 

  Des wijzen leer is een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods.  

 

 

-

15


 

  Goed verstand geeft aangenaamheid; maar de weg der trouwelozen is streng.  

 

 

-

16


 

  Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit.  

 

 

-

17


 

  Een goddeloze bode zal in het kwaad vallen; maar een trouw gezant is medicijn.  

 

 

-

18


 

  Armoede en schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal geeerd worden.  

 

 

-

19


 

  De begeerte, die geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het kwade af te wijken.  

 

 

-

20


 

  Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.  

 

 

-

21


 

  Het kwaad zal de zondaars vervolgen; maar den rechtvaardige zal men goed vergelden.  

 

 

-

22


 

  De goede zal zijner kinders kinderen doen erven; maar het vermogen des zondaars is voor de rechtvaardige weggelegd.  

 

 

-

23


 

  Het ploegen der armen geeft veelheid der spijze; maar daar is een, die verteerd wordt door gebrek van oordeel.  

 

 

-

24


 

  Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging.  

 

 

-

25


 

  De rechtvaardige eet tot verzadiging zijner ziel toe; maar de buik der goddelozen zal gebrek hebben.   

 

 

-

Spreuken 14

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: