Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 37

Psalmen

Index

Hoofdstuk 38

1


 

  Een psalm van David, om te doen gedenken. O HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid.  

 

 

-

2


 

  Want Uw pijlen zijn in mij gedaald, en Uw hand is op mij nedergedaald.  

 

 

-

3


 

  Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonde.  

 

 

-

4


 

  Want mijn ongerechtigheden gaan over mijn hoofd; als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden.  

 

 

-

5


 

  Mijn etterbuilen stinken, zij zijn vervuild, vanwege mijn dwaasheid.  

 

 

-

6


 

  Ik ben krom geworden, ik ben uitermate zeer nedergebogen; ik ga den gansen dag in het zwart.  

 

 

-

7


 

  Want mijn darmen zijn vol van een verachtelijke plage, en er is niets geheels in mijn vlees.  

 

 

-

8


 

  Ik ben verzwakt, en uitermate zeer verbrijzeld; ik brul van het geruis mijns harten.  

 

 

-

9


 

  HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen.  

 

 

-

10


 

  Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij.  

 

 

-

11


 

  Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn plage, en mijn nabestaanden staan van verre.  

 

 

-

12


 

  En die mijn ziel zoeken, leggen mij strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, en zij overdenken den gansen dag listen.  

 

 

-

13


 

  Ik daarentegen ben als een dove, ik hoor niet, en als een stomme, die zijn mond niet opendoet.  

 

 

-

14


 

  Ja, ik ben als een man, die niet hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn.  

 

 

-

15


 

  Want op U, HEERE! hoop ik; Gij zult verhoren, HEERE, mijn God!  

 

 

-

16


 

  Want ik zeide: Dat zij zich toch over mij niet verblijden! Wanneer mijn voet zou wankelen, zo zouden zij zich tegen mij groot maken.  

 

 

-

17


 

  Want ik ben tot hinken gereed, en mijn smart is steeds voor mij.  

 

 

-

18


 

  Want ik maak U mijn ongerechtigheid bekend, ik ben bekommerd vanwege mijn zonde.  

 

 

-

19


 

  Maar mijn vijanden zijn levende, worden machtig; en die mij om valse oorzaken haten, worden groot.  

 

 

-

20


 

  En die kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het goede najaag.  

 

 

-

21


 

  Verlaat mij niet, o HEERE, mijn God! wees niet verre van mij.  

 

 

-

22


 

  Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil!   

 

 

-

Psalmen 39

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: