Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Job 10

Job

Index

Hoofdstuk 11

1


 

  Toen antwoordde Zofar, de Naamathiet, en zeide:  

 

 

-

2


 

  Zou de veelheid der woorden niet beantwoord worden, en zou een klapachtig man recht hebben?  

 

 

-

3


 

  Zouden uw leugenen de lieden doen zwijgen, en zoudt gij spotten, en niemand u beschamen?  

 

 

-

4


 

  Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen.  

 

 

-

5


 

  Maar gewisselijk, och, of God sprak, en Zijn lippen tegen u opende;  

 

 

-

6


 

  En u bekend maakte de verborgenheden der wijsheid, omdat zij dubbel zijn in wezen! Daarom weet, dat God voor u vergeet van uw ongerechtigheid.  

 

 

-

7


 

  Zult gij de onderzoeking Gods vinden? Zult gij tot de volmaaktheid toe den Almachtige vinden?  

 

 

-

8


 

  Zij is als de hoogten der hemelen, wat kunt gij doen? Dieper dan de hel, wat kunt gij weten?  

 

 

-

9


 

  Langer dan de aarde is haar maat, en breder dan de zee.  

 

 

-

10


 

  Indien Hij voorbijgaat, opdat Hij overlevere of vergadere, wie zal dan Hem afkeren?  

 

 

-

11


 

  Want Hij kent de ijdele lieden en Hij ziet de ondeugd; zou Hij dan niet aanmerken?  

 

 

-

12


 

  Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig worden; hoewel de mens als het veulen eens woudezels geboren is.  

 

 

-

13


 

  Indien gij uw hart bereid hebt, zo breid uw handen tot Hem uit.  

 

 

-

14


 

  Indien er ondeugd in uw hand is, doe die verre weg; en laat het onrecht in uw tenten niet wonen.  

 

 

-

15


 

  Want dan zult gij uw aangezicht opheffen uit de gebreken, en zult vast wezen, en niet vrezen.  

 

 

-

16


 

  Want gij zult de moeite vergeten, en harer gedenken als der wateren, die voorbijgegaan zijn.  

 

 

-

17


 

  Ja, uw tijd zal klaarder dan de middag oprijzen; gij zult uitvliegen, als de morgenstond zult gij zijn.  

 

 

-

18


 

  En gij zult vertrouwen, omdat er verwachting zal zijn; en gij zult graven, gerustelijk zult gij slapen;  

 

 

-

19


 

  En gij zult nederliggen, en niemand zal u verschrikken; en velen zullen uw aangezicht smeken.  

 

 

-

20


 

  Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel.   

 

 

-

Job 12

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: