Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Job 4

Job

Index

Hoofdstuk 5

1


 

  Roep nu, zal er iemand zijn, die u antwoorde? En tot wien van de heiligen zult gij u keren?  

 

 

-

2


 

  Want den dwaze brengt de toornigheid om, en de ijver doodt den slechte.  

 

 

-

3


 

  Ik heb gezien een dwaas wortelende; doch terstond vervloekte ik zijn woning.  

 

 

-

4


 

  Verre waren zijn zonen van heil; en zij werden verbrijzeld in de poort, en er was geen verlosser.  

 

 

-

5


 

  Wiens oogst de hongerige verteerde, dien hij ook tot uit de doornen gehaald had; de struikrover slokte hun vermogen in.  

 

 

-

6


 

  Want uit het stof komt het verdriet niet voort, en de moeite spruit niet uit de aarde;  

 

 

-

7


 

  Maar de mens wordt tot moeite geboren; gelijk de spranken der vurige kolen zich verheffen tot vliegen.  

 

 

-

8


 

  Doch ik zou naar God zoeken, en tot God mijn aanspraak richten;  

 

 

-

9


 

  Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; wonderen, die men niet tellen kan;  

 

 

-

10


 

  Die den regen geeft op de aarde, en water zendt op de straten;  

 

 

-

11


 

  Om de vernederden te stellen in het hoge; dat de rouwdragenden door heil verheven worden.  

 

 

-

12


 

  Hij maakt te niet de gedachten der arglistigen; dat hun handen niet een ding uitrichten.  

 

 

-

13


 

  Hij vangt de wijzen in hun arglistigheid; dat de raad der verdraaiden gestort wordt.  

 

 

-

14


 

  Des daags ontmoeten zij de duisternis, en gelijk des nachts tasten zij in de middag.  

 

 

-

15


 

  Maar Hij verlost den behoeftige van het zwaard, van hun mond, en van de hand des sterken.  

 

 

-

16


 

  Zo is voor den arme verwachting; en de boosheid stopt haar mond toe.  

 

 

-

17


 

  Zie, gelukzalig is de mens, denwelken God straft; daarom verwerp de kastijding des Almachtigen niet.  

 

 

-

18


 

  Want Hij doet smart aan, en Hij verbindt; Hij doorwondt, en Zijn handen helen.  

 

 

-

19


 

  In zes benauwdheden zal Hij u verlossen, en in de zevende zal u het kwaad niet aanroeren.  

 

 

-

20


 

  In den honger zal Hij u verlossen van den dood, en in den oorlog van het geweld des zwaards.  

 

 

-

21


 

  Tegen den gesel der tong zult gij verborgen wezen, en gij zult niet vrezen voor de verwoesting, als zij komt.  

 

 

-

22


 

  Tegen de verwoesting en tegen den honger zult gij lachen, en voor het gedierte der aarde zult gij niet vrezen.  

 

 

-

23


 

  Want met de stenen des velds zal uw verbond zijn, en het gedierte des velds zal met u bevredigd zijn.  

 

 

-

24


 

  En gij zult bevinden, dat uw tent in vrede is; en gij zult uw woning verzorgen, en zult niet feilen.  

 

 

-

25


 

  Ook zult gij bevinden, dat uw zaad menigvuldig wezen zal, en uw spruiten als het kruid der aarde.  

 

 

-

26


 

  Gij zult in ouderdom ten grave komen, gelijk de korenhoop te zijner tijd opgevoerd wordt.  

 

 

-

27


 

  Zie dit, wij hebben het doorzocht, het is alzo; hoor het, en bemerk gij het voor u.   

 

 

-

Job 6

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: