Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

1 Kronieken 17

1 Kronieken

Index

Hoofdstuk 18

1


 

  Het geschiedde nu na dezen, dat David de Filistijnen sloeg, en hen ten onderbracht; en hij nam Gath, en haar onderhorige plaatsen, uit der Filistijnen hand.  

 

 

-

2


 

  Hij sloeg ook de Moabieten, alzo dat de Moabieten Davids knechten werden, brengende geschenken.  

 

 

-

3


 

  David sloeg ook Hadar-ezer, den koning van Zoba, naar Hamath toe, toen hij heentoog, om zijn hand te stellen aan de rivier Frath.  

 

 

-

4


 

  En David nam hem duizend wagens af, en zeven duizend ruiters, en twintig duizend man te voet; en David ontzenuwde al de wagen paarden; doch hij behieldhonderd wagens daarvan over.  

 

 

-

5


 

  En de Syriers van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, den koning van Zoba, te helpen; maar David sloeg van de Syriers twee en twintig duizend man.  

 

 

-

6


 

  En David legde bezetting in Syrie van Damaskus, alzo dat de Syriers Davids knechten werden, geschenken brengende. En de HEERE behoedde David overal,waar hij heenging.  

 

 

-

7


 

  En David nam de gouden schilden, die bij Hadar-ezers knechten waren, en hij bracht ze te Jeruzalem.  

 

 

-

8


 

  Ook nam David zeer veel kopers uit Tibchath, en uit Chun, steden van Hadar-ezer; daarvan heeft Salomo de koperen zee, en de pilaren, en de koperen vatengemaakt.  

 

 

-

9


 

  Toen Thou, de koning van Hamath, hoorde, dat David de ganse heirkracht van Hadar-ezer, den koning van Zoba, geslagen had;  

 

 

-

10


 

  Zo zond hij zijn zoon Hadoram tot den koning David, om hem naar zijn welstand te vragen, en om hem te zegenen, vanwege dat hij met Hadar-ezer gestreden, enhem verslagen had (want Hadar-ezer voerde oorlog tegen Thou), en alle gouden, en zilveren, en koperen vaten;  

 

 

-

11


 

  Deze heiligde de koning David ook den HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht had van al de heidenen: van de Edomieten, en van deMoabieten, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen, en van de Amalekieten.  

 

 

-

12


 

  Ook sloeg Abisai, de zoon van Zeruja, de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend.  

 

 

-

13


 

  En hij legde bezetting in Edom, zodat al de Edomieten Davids knechten werden; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heenging.  

 

 

-

14


 

  Alzo regeerde David over gans Israel, en hij deed zijn gansen volke recht en gerechtigheid.  

 

 

-

15


 

  Joab nu, de zoon van Zeruja, was over het heir; en Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier;  

 

 

-

16


 

  En Zadok, de zoon van Ahitub, en Abimelech, de zoon van Abjathar, waren priesters, en Sausa schrijver;  

 

 

-

17


 

  En Benaja, de zoon van Jojada, was over de Krethi en Plethi; maar de zonen van David waren de eersten aan de hand des konings. 1 Kronieken 18  

 

 

-

1 Kronieken 19

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: